Een van de ‘bestselling books’ van de afgelopen jaren op het gebied van de young adult fictie èn een van de kaskrakers op het witte doek was de trilogie (respectievelijk tetralogie) Hunger Games. Voor de reeks is veel inspiratie geput uit de klassieke oudheid: deels uit de Griekse mythologie, deels uit de Romeinse geschiedenis.
Om met de mythologie te beginnen: in Hunger Games moeten de districten van Panem jaarlijks ieder één jongen en één meisje naar het Capitool sturen, als deelnemers aan de Hongerspelen. Dit eindigt voor de meeste kinderen in een brute dood. Dit motief herkennen we uit de mythe van Theseus. Daarin is Athene gedwongen jaarlijks zeven jongens en zeven meisjes af te staan aan Kreta, waar zij het labyrint moeten betreden als offer voor de Minotauros. Zoals Theseus zich vrijwillig aanbiedt om vervolgens deze banvloek op te heffen, zo biedt Kattniss Everdeen zich aan ter vervanging van haar jongere zusje: ook zij is van plan aan deze onmenselijke onderdrukking een einde te maken.
Hier voelen we meteen waar de sterke aantrekkingskracht zit van ons verhaal: de strijd van Katniss is de drang naar vrijheid die we allemaal diep in ons voelen, de drang om zich van alle knellende banden en door anderen opgelegde beperkingen te bevrijden, het verlangen om onrecht een halt toe te roepen en daadwerkelijk en volledig mens te zijn. Om niet gevangen te zitten in ongezonde verwachtingen, maar vrij ademend in de wereld te staan. Met open ogen en een warm kloppend hart.
Van die vrijheid is Katniss als het ware de symbolische uitdrukking. Ze ‘leeft’ deze vrijheid het sterkst als ze op jacht gaat, zich letterlijk terugtrekt uit de samenleving die altijd iets van een ‘gevangenis’ blijft houden. Ze heeft de vrije en onafhankelijke geest van de Romeinse godin Diana. Er is geen man aan we ze zich helemaal bindt: zowel Peeta als Gale houdt ze toch telkens op afstand. Kun je nog jezelf zijn, als je je verbindt aan een ander? De samenleving, het binden, het heeft iets van een monster (ook de Minotauros is maar ten dele menselijk). Voor je het weet ben je verdwenen en opgeslokt door verplichtingen en sociale druk. Vrijheid is iets dat moet worden bevochten. De grootste overwinning die eens mens kan behalen is ondanks alle dwingende en knechtende machten zichzelf te blijven. Je eigen hart dapper als kompas te gebruiken. In weerwil van alles.
Het regime van Panem (‘Brood’), dat zetelt in het Capitool, doet ons sterk denken aan het keizerlijke Rome. ‘Brood en spelen’ is wat de Romeinse keizers aan het volk gaven, om het onder de duim te houden. President Snow hanteert in wezen dezelfde tactieken: de jaarlijkse Hunger Games zorgen voor grootschalig en ontzagwekkend vermaak, maar zijn tegelijkertijd een intimiderende demonstratie van de macht van het regime. De spelen roepen vooral herinnering op aan de gladiatorengevechten in het Romeinse Colosseum. Het leven van de gladiator ligt, zelfs wanneer hij wint, volledig in handen van de heerser.
Behalve Spelen is er brood nodig. In de Hunger Games wordt de jaarlijkse tributenceremonie de ‘oogst’ genoemd, alsof de tributen graanhalmen zijn, waarvan het brood dat Panem is wordt gemaakt. De een zijn dood is de ander zijn brood.
Tenslotte verwijzen veel van de namen in het boek eveneens naar het antieke Rome, zoals: Seneca, Cinna, Caesar, Coriolanus en Cato, waarbij de gelijkenis met de historische personages niet altijd heel sterk is. In het geval van Cinna, Katniss’ stylist, lijkt deze gelijkenis wel bedoeld. Cinna was een bondgenoot van de populistische leider Marius tegen de tiran Sulla, in de eerste eeuw v.C. Op dezelfde manier helpt de stilist Cinna hoofdpersoon Katniss, vanwege haar moed, en minacht zo de leiders van het Capitool. Ook de naam van de spelbedenker Seneca lijkt niet toevallig. Seneca kennen we immers onder andere als schrijver van tragische toneelstukken.
