Wanneer een schrijver besluit een zevendelige romancyclus aan een Romeinse keizer te wijden, zou je kunnen denken dat de keuze op – bijvoorbeeld – Nero valt: dan heb je lekker veel pagina’s om de wreedheden en de gestoordheden van deze jonge keizer breed uit te meten. Succes verzekerd. Dat Robert Fabbri een paar duizend bladzijdes aan de figuur van Vespasianus wijdt, is in dat opzicht een verrassende keus te noemen. In de ranglijst ‘Top 10 Greatest Emperors of Rome’ van Antique History Lists neemt Vespasianus een keurige zevende plaats in, achter mensen als Augustus, Trajanus en Hadrianus. Maar de keuze voor deze ‘geslaagde’ keizer pakt verrassend goed uit.
Fabbri’s verhaal begint als Vespasianus nog maar een jongetje is. We maken dus de hele opgang van Vespasianus mee naar de keizerlijke troon. Dat is op zich al verfrissend, want wanneer een persoon eenmaal een hoge functie heeft bereikt, zoals keizer, wordt hij later vaak alleen nog herinnerd om deze hoge functie. Heel zijn leven dat hieraan voorafging, en dat heel vormend was voor de heerser die hij werd, krijgt nauwelijks nog belangstelling. Fabbri heeft deze bredere belangstelling voor zijn hoofdpersonage duidelijk wel. Hij laat het verhaal beginnen met de kinderlijke Vespasianus die de muilezels drijft rondom de hoeve van zijn vader. ‘Ik wil niet in het leger’, zegt hij dan nog. Muilezels drijven, is dat niet gewoon genoeg?
Vespasianus kan niet voorkomen dat hij door zijn vader naar Rome wordt gestuurd. Daar raakt hij al snel betrokken in politieke verwikkelingen. Deze hebben te maken met keizer Tiberius, die zich teruggetrokken heeft op Capri, terwijl Sejanus, hoofd van de pretoriaanse garde, steeds meer macht naar zich toetrekt. Wanneer Vespasianus niet veel later als krijgstribuun vertrekt naar Thracië, een woeste streek waar opstanden woeden, is hij in het bezit van geheime informatie en een geheime opdracht.
Een groot deel van het eerste boek, ‘Tribuun van Rome’, speelt zich af in het Thracische land. We maken van dichtbij mee hoe het is om te dienen in een Romeins legioen. We maken mee hoe het voelt om in schildpadformatie te vechten en vijanden te vermorzelen als een machine. We zien en ruiken hoe darmen uit doorstoken lichamen stromen. Fabbri toont zich een meester in het overtuigend en beeldend neerzetten van de rauwe realiteit van een Romeins legioen en van het brute treffen met barbaarse stammen. Fabbri overtuigt, wanneer we legioensoldaten obscene aanroepingen horen uitstoten aan het adres van Romeinse goden: ‘Bij de tieten van Minerva!’ of: ‘Bij de kont van Juno!’.
Om te overleven moet Vespasianus zich aanpassen aan de harde leerschool die het soldatenleven is. Van de jongen die volmaakt tevreden is met het drijven van de muilezels van zijn vader is na enkele honderden bladzijdes al niets meer over. Hij doodt even gemakkelijk als ieder ander: ‘Het maakte geen verschil voor hem, want hij was van haat vervuld en verkild van woede’.
Wie een spannende, realistische inkijk wil hebben in het oude Rome en de opgang naar de macht van een van haar meer gevierde keizers, mag deze serie zeker niet missen….