In 2013 verscheen het album ‘Artpop’ van Lady Gaga. Met dit album wil Gaga klaarblijkelijk een verband leggen tussen kunst en pop: de titel van het album verwijst naar de popart van Andy Warhol en in het nummer ‘Applause’ zingt ze: “Pop culture was in art, now art’s in pop culture in me.” Het is dan ook niet vreemd dat de albumcover een kunstwerk op zichzelf is: wie goed kijkt ziet op de achtergrond fragmenten van Botticelli’s schilderij ‘De geboorte van Venus’ uit 1486 (overigens ook van Bernini’s beeldengroep ‘Apollo en Daphne’, maar daar hebben we het hier niet over). Op de voorgrond zit Lady Gaga zelf – als een soort Romeins Venusbeeld – met een reflecterende blauwe bal tussen haar benen.
Niet alleen voor de CD-hoes, maar ook voor haar live-optredens putte Lady Gaga royaal inspiratie uit Botticelli’s meesterwerk: zo danst ze veelvuldig in Venuskostuum over het podium met slechts twee schelpen voor haar borsten – bij Botticelli vaart de godin in een schelp – terwijl ze de liefdesgodin aanroept met de woorden: ‘Aphrodite lady seashell bikini, get with me’ (uit het nummer ‘Venus’). Toegegeven: helemaal origineel is het niet. Kylie Minogue stond tijdens haar Aphrodite Live Tour (2011) al half bloot te zingen in een metershoge schelp, terwijl Christina Aguilera in Venuskostuum poseerde op de cover van haar cd ‘Lotus’ uit 2012. Botticelli’s schelp heeft bij haar slechts plaatsgemaakt voor een lotusbloem. Overigens: in de oudheid was de schelp een metafoor voor de vagina.
Het is hoe dan ook wel duidelijk dat Venus de muze is van hedendaagse vrouwelijke popartiesten, die zich graag van hun meer sexy kant willen laten zien. Hoe sexy is het oorspronkelijke schilderij van Botticelli eigenlijk? Van de ene kant toont Botticelli de liefdesgodin naakt, maar van enige censuur is wel sprake (het leuke is hier: door haar handen voor haar naakte lichaam te slaan vestigt Venus juist onze aandacht hierop). Dit type Venus stond in de oudheid bekend als de ‘Venus pudica’ (kuise Venus) en kende in standbeelden als de Venus de Medici en de Capitolijnse Venus beroemde voorbeelden (die Botticelli heeft gekend).
Botticelli toont niet de geboorte van Venus – zoals de fop-titel suggereert -, maar haar landing op het eiland Cythera (Cyprus), waar ze na haar geboorte aan land zou zijn gegaan (het was in de oudheid een van haar bekendste cultusplaatsen). Er zit duidelijk beweging in het schilderij: de windgod Zephyrus en de bries Aura blazen de schelp – met passagier Venus – aan land (let op Venus’ wapperende haren). Ze wordt hartelijk welkom geheten door de godin van het voorjaar (een van de Horae), herkenbaar aan een schitterende bloemenjurk.
In de weergave van de figuren zijn een aantal dingen opzienbarend: let allereerst op de onmogelijk houding van Venus. ‘Don’t try this at home’, want als je haar na zou doen, zou je onmiddellijk omvallen. Maar de houdingen van de winden links zijn zo mogelijk nog onwaarschijnlijker en ingewikkelder. Dan Venus’ schoonheid: ze beantwoordt volledig aan het vrouwelijke schoonheidsideaal uit de Renaissance: roodblond, blanke huid, weelderig. Botticelli heeft de vrouwelijke vormen van het lichaam opzettelijk geaccentueerd. De zachte kleuren, de prachtige gewaden, de dwarrelende rozen en het naakt maken het schilderij tot een genot voor het oog. En dat was ongetwijfeld ook de bedoeling. Het schilderij is waarschijnlijk in opdracht gemaakt van een van de Medici’s en heeft in een villa gehangen.
Volgens een populaire neoplatonistische uitleg van het schilderij beeldt Botticelli hier de goddelijke liefde uit. Plato onderscheidde namelijk twee vormen van liefde en daarmee ook twee Venussen: een aardse Venus die de mensen inspireerde de liefde te bedrijven en een hemelse godin die hen aanzette tot spirituele liefde. Plato leerde dat door de aardse schoonheid te beschouwen je ziel zou kunnen opstijgen naar de hemelse regionen om daar de goddelijke liefde te ervaren. Er is ook een christelijke interpretatie mogelijk. De kuise Venus staat dan voor de puurheid van het paradijs die terugkeerde in de nieuwe Eva ofwel de maagd Maria (‘sterre der zee’ genoemd). Venus staat dan behalve voor Maria ook voor de Kerk. De schelp kennen we in het christendom als een pelgrimssymbool. De wind in de voorstelling kan dan geduid worden als de Heilige Geest (de Adem van God).
Tenslotte: de Nederlandse schrijver en dichter Jan Wolkers (Turks fruit) was een fan van het schilderij. Wat opvalt is dat hij vooral getroffen werd door de machtige ogen van de godin en haar naaktheid compleet leek te vergeten:
“Je dénkt niet eens aan kuis of onkuis, je wordt vanzelf naar haar blik gezogen: heb jij ooit zulke ogen gezien? In 1985 was ik een keer in het Uffizi-museum in Florence, en toen zag ik jonge, Italiaanse mariniers dat schilderij naderen. In Nederland zouden dat soort jongens meteen vieze opmerkingen maken, maar zij waren echt met stomheid geslagen. Door die ogen. De Venus van Botticelli heeft me mijn hele leven begeleid. Vanaf dat ik 13, 14 was, ken ik haar al. Ze is oud nu, zit in een karretje, ik rijd haar wel eens rond. Maar liefde vergaat niet.”