Maxentius is een bijzondere strip: het decor is nu eens niet het keizerlijke Rome, maar het Constantinopel van de christelijke keizer Justinianus en zijn ambitieuze echtgenote keizerin Theodora. De eigenlijke hoofdpersoon van de strip is Maxentius, een wilde dierentemmer. Hij heeft een bijzondere relatie met Theodora, omdat hij getrouwd is met haar zus, maar het is duidelijk dat er tussen de twee meer aan de hand is. Als Maxentius de keizerin bezoekt, treft hij haar aan terwijl ze verleidelijk in bad ligt, quasi-nonchalant verzuchtend: ‘Zeg ’ns, Maxentius, je komt me veel minder vaak opzoeken dan vroeger’.
We ontmoeten keizer Justinianus, die zijn volk door middel van brood en spelen tevreden houdt. Hij organiseert veel wagenraces in de Hippodroom, waarbij de teams van de Groenen en de Blauwen het tegen elkaar opnemen. Na een verdacht ongeluk slaat het vuur in de pan: de Groenen en de Blauwen keren zich eerst tegen elkaar, maar kort daarna tegen de keizer! Dit oproer vond daadwerkelijk plaats in het jaar 532 n.C. en staat bekend als de zogenaamde Nika-opstand.
Dierentemmer Maxentius ontpopt zich als een Romeinse Sherlock Holmes. Met hulp van zijn tijger Hapax overwint hij gevaren en komt een complot tegen Justinianus op het spoor. De keizer zelf komt intussen niet verder dan het volk tot bedaren proberen te brengen door weer nieuwe races te organiseren en te zwaaien met de Bijbel: ‘Ik zweer bij het heilig boek dat ik jullie alle beledigingen vergeef. Ik zal niemand van jullie laten arresteren. Als jullie tenminste rustig blijven’. Het mag niet baten: de keizer moet vluchten in zijn paleis.
Wie uiteindelijk orde op zaken stelt – hoe kan het anders – is de onstuitbare keizerin Theodora. Zij weigert te capituleren of te vluchten: ‘Voor mij geen mooiere lijkwade dan het keizerlijke purper! Ik ben niet zo hoog geklommen om nu te vluchten voor een oproer!’. En: ‘Wie de kroon heeft gedragen, mag nooit zijn rijk en zijn waardigheid verliezen!’. Zo is het zijn echtgenote die voor Justinianus de keizerkroon weet te redden.
De keuze van schrijver Sardou voor dit latere tijdvak en deze historische personages blijkt een bijzonder gelukkige. Met de ambitieuze en zelfbewuste Theodora (die hier en daar Murena’s Agrippina echoot) heeft hij een ijzersterk personage in handen waarvan de mogelijkheden nog lang niet zijn uitgeput. Met haar reputatie van hoer (ze was in elk geval actrice geweest en deze beroepen gingen in die tijd vaak samen) is Sardou duidelijk bekend. De menigte die de stad in brand steekt schreeuwt: ‘Zodra we binnen zijn, nemen we die hoer te grazen! En daarna spietsen we haar op het forum!’. Hoer of geen hoer, in de oosters orthodoxe kerk prijkt Theodora gewoon op de heiligenkalender…
Inmiddels zijn van Maxentius ook de delen 2 en 3 verschenen. We want more!